zaterdag 25 februari 2012

Een beetje wiskunde

Ik geef grif toe dat ik nooit een held ben geweest met cijfers. Maar toen ik deze cijfertjes tegenkwam kon ik het toch niet laten van enkele sommetjes te maken (na eerst even geslikt te hebben). Dit zijn de gegevens van het bisdom Antwerpen zoals ze aan Rome werden doorgegeven. En blijkbaar schaamt men zich niet om ze ook openbaar te maken. Ik zou er toch niet happig op zijn dergelijk cijfermateriaal vrij te geven, want er zijn een aantal overduidelijke tendensen op te merken.

Om te beginnen is de periode van het Tweede Vaticaans Concilie een duidelijk keerpunt. Sinds de tweede helft van de jaren '60 ging alles blijkbaar achteruit. Een beetje schommeling in het aantal religieuzen door de jaren heen lijkt me normaal, maar dit is op alle vlakken een lijn in neerwaartse richting (in de ene categorie al wat steiler dan de andere). De gevolgen van Vaticanum II (let wel, ik zeg niet de besluiten van het concilie zelf) hebben een duidelijke invloed gehad op het aantal roepingen.

Ten tweede meen ik te zien dat het ordeleven een stabiliserende factor heeft. Waar we zien dat het aantal seminaristen en diocesane priesters in de jaren '60 al (sterk) achteruit gaat, is het ook opmerkelijk dat in die periode het aantal roepingen in de mannelijke ordes en congregaties net stijgt. Was het in die verwarrende periode van vernieuwing en verluchting misschien veiliger om het geregelde ordeleven op te zoeken? Het aantal paters en fraters neemt in ieder geval toe, om pas een decennium later te beginnen dalen. En dan nog verloopt de daling bij de religieuzen geleidelijker dan bij de diocesane geestelijkheid. Het aantal diocesane en religieuze priesters is min of meer gelijk, maar de diocesane zijn wel van veel hoger gevallen. Leven in een gemeenschap lijkt me sowieso geen slechte keuze, zeker in de huidige tijden van geestelijke armoede.

En ten derde zien we uiteraard de opkomst van nieuwigheden, zijnde permanente diakens (in tegenstelling tot transeunte diakens die nog priester zullen worden) en pastorale werkers. Een spectaculaire groei gedurende die enkele decennia, haast omgekeerd evenredig aan de daling van het aantal seminaristen. En dat is ergens niet onlogisch. Als het aantal seminaristen daalt, dan komen er minder priesters bij. We zitten vandaag al in een situatie waarin we blij mogen zijn als er elk jaar amper eentje gewijd wordt. Minder priesters betekent meer druk op de reeds actieve clerus. In het bisdom Antwerpen tracht(te) men dat dan op te lossen door leken in te schakelen en getrouwde mannen diaken te wijden. Maar heeft dat veel uitgehaald?

Me dunkt van niet. Pastorale werkers en permanente diakens kunnen slechts een beperkt deel pastorale taken uitvoeren. Ze kunnen NOOIT de priester vervangen. Het zijn immers enkel priesters die de Heilige Mis kunnen opdragen en het merendeel van de sacramenten kunnen toedienen. Hoe men het ook draait of keert, we hebben priesters nodig. Zelfs als men denkt dat pastorale werkers en permanente diakens kunnen invallen voor ontbrekende priesters, dan nog is hun aantal te klein om ook maar iets te helpen. En dan wil ik nog niet spreken over de verwarring die ontstaat over de precieze plaats en functie van deze mensen. De gewone jan met de pet kan wel eens dingen met elkaar beginnen verwarren indien hij de structuur van de Kerk niet genoeg kent. 

De omgekeerde evenredigheid met het aantal seminaristen is ook geen toeval volgens mij. Waarom immers nog het totale engagement van het priesterschap aangaan als men als leek "ongeveer dezelfde dingen" kan doen? Dat is al een eerste probleem natuurlijk, het niet beseffen van wat een priester precies is en doet. In dit bisdom lijkt er geen reden meer te zijn om nog priester te worden. Er zijn immers 501 andere pastorale opleidingen en cursussen die je kan volgen, die niet de totale zelfgave vragen zoals het priesterschap. Waar priesters wegvallen worden ze vervangen door leken. Dat is haast toegeven dat je faalt en zelfs geen weerwerk meer wilt bieden.

En het grootste probleem is dat er hier een totale armoede op geestelijk vlak heerst. Het religieus klimaat stimuleert niet tot meer, en dat is de doodsteek voor ontluikende roepingen. Roepingen moeten worden aangewakkerd eenmaal ze er zijn, maar hier lijkt er geen zuurstof meer te zijn om dat te doen. Ik zou in ieder geval niet graag seminarist worden in mijn eigen bisdom. Het is erg van dat te moeten zeggen, maar ik zou het op een ander gaan zoeken, in een bisdom waar men wel wordt aangemoedigd van de priesterlijke weg in te slaan, in plaats van lijdzaam te moeten toezien hoe je toekomstige staat langs alle kanten wordt afgevlakt, tegengewerkt en ondergewaardeerd. Sorry monseigneur Bonny, maar u bent niet op de goede weg. Zorg voor uw kerk, zorg voor uw priesters en zorg voor nieuwe priesters!! (en als u niet weet wat gedaan, vraag dan misschien wat tips aan uw collega van Mechelen-Brussel, die lijkt andere tendensen teweeg te brengen).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten